Bedkruimels

Heel in de verte hoor ik een haan kraaien. ‘Ja, ben wakker hoor’, mompel ik en draai me nog eens om. Warme dekens, mijn hoofd nog vol met zoete dromen. Het spookt al een tijdje door mijn hoofd. Sex en eten. Eten en sex. De tijdschriften staan er vol mee. Mijn hoofd is er vol van. Afrodisiacum, oesters, chocolade, avocado en hete pepertjes. Maar ook havermout, ginseng en artisjokken. In gedachten glijd ik weg naar de tijd van eerste afspraakjes, lange nachten en het eerste ontbijtje. Midden in een rommelige studentenkamer, matrasje op de grond, mijn jas ligt ergens naast de bank op de grond. Met dikke ogen van de slaap kijken we elkaar aan. Van dichtbij lijken zijn ogen nog aantrekkelijker, sexier. Ik ontdek een klein donker vlekje in zijn hals. De geur van verschraald bier hangt in de kleine kamer. In het halfdonker vindt mijn mond zijn mond. Ik zak diep weg in een gelukzalig gevoel. Na weken draaien en zoeken, hebben we elkaar gevonden. Eindelijk liggen we hier dan, hongerig. Echt hongerig, zin om te eten zeg maar, maar in de hoek van de kamer staat een lege koelkast…
We douchen ons en hangend en lachend slenteren we naar ‘ons eetcafé’. We bestellen er verse jus, café au lait en een croissantje brie. We grappen wat over vitaminen en halen de plakjes komkommer van de Franse kaas. Even later staan we buiten. We lopen nog een rondje over het Martinikerkhof en besluiten naar mijn kamer te gaan. De snackbar aan de overkant van de straat gaat net open. Achter de balie staat een grote man met een joviale lach. We nemen een zak M&M’s mee en twee patatjes oorlog. Bij het weggaan krijg ik een vette knipoog. We haasten ons naar binnen, de kussens van het bruin gebloemde bankje gaan op de grond. De velours gordijnen dicht. Als ik de volgende middag weer de snackbar binnenstap kijkt hij me aan met glimmende oogjes en zegt: ‘Twee oorlog en een zakje M&M’s?’ Achter het vliegengordijn zie ik in de keuken een vrouw zitten. Zijn vrouw? Ik leg het geld op de toonbank waar achter het glas de berehap en de smulrol tussen de plastic sla liggen te wachten. De vette hap gaat mee naar huis, waar de koffie pruttelt en mijn nieuwe liefde achter het gasfornuis ijverig melk staat te kloppen in een gebutst steelpannetje. Koffie? Ik hunker naar koffie.
Van ver klinkt opnieuw de haan, dan vliegt de deur open: ‘Tadaaaa, het ontbijt.’ Voor ik het goed en wel door heb schuiven drie kinderen onder de lakens. De vierde houdt voor haar buik het dienblad. Naast het pak sinasappelsap ligt een stapel dubbelgeklapte boterhammen. Pindakaas, chocopasta en jam. Ik kijk naast me, in het schemer van de ochtend zie ik een klein bruin vlekje in zijn hals. Stoppels schuren ruw langs mijn wang. Zijn mond op mijn mond. ‘Mmm, goeiemorgen.’ Ik neem een boterham van het blad en denk aan ginseng, oesters, patatjes oorlog en veel, heel veel M&M’s.

Stem of voeg toe aan :