Grafplantjes
april 22nd, 2010 | RSS Feeds | Geplaatst in: columns 2010Het is zondagochtend en buiten hoor ik niets anders dan getjilp van de vogels. Door het dakraam zie ik een paar strepen blauwe lucht. Na wekenlang gepieker, besluit ik mijn sportschoenen op te zoeken. Ik vind ze achterin de kast, grijs van het stof. Om een verder verval van lijf en leden tegen te gaan wil ik de laatste resten chemo eruit zweten. De benen zijn wit en de huid droog, de korte broek nog onwennig. Als ik de buitendeur uitloop voel ik de kou uit de grond opstijgen. Snel stel ik mijn stopwatch in en begin het oefenrondje met twee minuten in een rustig tempo. Als ik opgewekt de bocht bij de kerk in zeil loop ik tegen twee dames aan van de plaatselijke atletiekvereniging. De jasjes met logo bollen op in de noordoosten wind. Schouder aan schouder lopen ze, een blonde en een donkere. ‘Maar ik heb helemaal niet om een familiegraf gevraagd, en over vijftig jaar kunnen we het pas verkopen’, buiten adem maakt de stevige blonde een tussenhuppel om haar atletische metgezellin bij te houden. ‘Ik heb er ook helemaal niets mee’, zuchtend kijkt ze achterom. We groeten kort, bijna verontschuldigend dat we als enigen dezelfde route lopen op dit zeldzaam mooie moment van de dag. Ik kijk op mijn horloge en besluit er wat tempo in te gooien. ‘Nu mag ìk de boel gaan onderhouden.’ Haar zeurende stem galmt over de kale weilanden. ‘Dus ben ik maar naar de Intratuin gegaan voor van die rotsplantjes.’ ‘Ja, daar hoef je niet veel aan te doen, die groeien overal wel’, stelt de donkere bemoedigend. ‘Ik ga er ook echt niet elke keer naartoe, zo vaak kwamen we niet bij elkaar over de vloer.’ Ze hapt kort naar adem, en neemt driftig een teug uit een klein flesje dat in een soort koppelriem om haar heupen hangt. ‘Eén van ons kan er ook nog bij in. Jezus, daar moet ik toch niet aan denken. Hoewel, er is wel voor betaald en zelfs voor vijftig jaar!’ ‘Zullen we het zandpad nemen? Zijn we ook sneller thuis.’ zonder af te wachten gaat de donkere voorop. Op mijn horloge zie ik dat ik even rustig aan mag doen. De voorsprong wordt groter. Boven het opstuivende zand zie ik de contouren van de loopsters. Nog even en ze zijn tussen de huizen verdwenen. Een groep zwarte paarden in het weiland draait zich om en gaat er verschrikt vandoor. Ik moet denken aan de reclame van een begrafenisonderneming. Stemmige muziek, zachte kleuren. As die uitgestrooid wordt aan de kust. Ballonnen die de lucht ingaan. Het is big business in de wereld van het begraven. Alles kan en alles mag. Begraven doe je met je hele netwerk of met enkele dierbaren. Maar het kan ook dat je onder de grond wordt gestopt op een plek waar liever niemand komt. Ergens in een vergeten hoekje. Je kinderen harken de boel wat aan en zetten een stel vetplanten boven je. Of een treurbegonia. Makkelijk in het onderhoud en even kleurloos als degene die ze erin heeft gezet. Ik ril, de zon mist nog aan kracht. De laatste minuten versnel ik, het pad voor me is verlaten. Ik zet de stopwatch uit en ren de straat in. Bijna thuis.
mooi stukje, miek… de eerste waarvan ik t niet in de broek doe van t lachen… en ik ken die reclame geeneens, maar weet potverdriekes precies waar je t over hebt!!!