Troubleshooter
juni 22nd, 2010 | RSS Feeds | Geplaatst in: columns 2010Als oudste van de club heb je bepaald voorrechten. Zolang je niet tot die categorie behoort is dat een prettig vooruitzicht. Dat dacht ik lange tijd. Totdat de jongste van het kantoor mijn kamer binnenstuift en me smekend aankijkt. Na een lange klaagzang komt het hoge woord eruit: ‘Wil jij voor mij eens contact opnemen met die leverancier, ik weet echt niet meer hoe ik hier uit moeten komen…Ik trek mijn schouders naar achteren en haal diep adem. Tja, daar moet ik even over nadenken. De volgende ochtend trek ik mijn zwarte hakken uit het stof, strijk de kreukels uit de witte blouse en zip met moeite de rits van mijn rok dicht. De cape met de gouden ‘T’ van troubleshooter laat ik thuis liggen. Daar ga ik als super senior hero. Laat mij dat varkentje maar eens wassen. De navigator loodst mij onverbiddelijk naar de ingang van het door water omgeven nieuwe kantoorpand. Klikklakklik, stap ik met mijn big brown bag onder mijn arm naar de receptie. Helaas is mijn afspraak iets verlaat, daarom mag ik plaats nemen in de lobby. Midden in de enorme hal staan een paar felgekleurde omgekeerde tummytubs te schommelen. Ik ga zitten. Met mijn knieën opgetrokken tot aan mijn neus zit ik te wachten. De tas met kladblok en een dozijn pennen, ligt naast me op de tegels. Ik zak nog wat dieper in de hippe poef. Wanneer komt die knorrepot die mijn collega zo de stuipen op het lijf heeft gejaagd? In mijn voorbereiding heb ik eerst gekeken wat er over de man bekend is. Altijd handig die social netwerk sites. Na lang surfen kwam ik terecht op een site over genealogie en bij de uitslagen van de plaatselijke koersbal vereniging. Dat kan niets meer betekenen dan een vent van boven de vijftig die zijn beste werkjaren er op heeft zitten. Kat in het bakkie.
De zon schijnt op mijn rug. Ik merk dat aan de airconditioning van het nieuwe gebouw wel het een en ander schort. De stof van de wiebelstoel prikt tegen mijn blote benen. Op mijn horloge zie ik dat er alweer een kwartier voorbij is, suf door de warmte dwalen mijn gedachten af. ‘Ach, u bent er al. Excuses voor het wachten.’ Als ik omhoog kijk zie ik een lange man voor me staan. Ik knijp mijn ogen dicht. Ik knijp mijn handen dicht. Mijn varkentje blijkt een sympathiek gezicht te hebben en een goddelijk lichaam. De jeugdigheid spat er af. Ik kom ongemakkelijk overeind. ‘Niet bepaald ergonomisch, die stoeltjes’ grapt de schat. Ik grijp mijn tas van de vloer en volg mijn vriend langs de rij van spreekkamers. Aan het einde van de lange gang waar geen daglicht meer komt opent hij de laatste deur. Achter de tafel zit een man met een donkergroene v-hals trui. Ik zie nog net zijn bruine stropdas. Hij kijkt me geringschattend aan. Op de tafel ligt een visitekaartje. ‘Ik laat jullie alleen, dat zal wel lukken he?’ De deur valt met een klap achter me dicht. Onzeker zet ik de eerste stappen op mijn kantoorpumps in de arena. Had ik nu toch maar mijn cape met de gouden ‘T’ meegenomen…
en…? Heb je jouw doel bereikt?