De Spreekbeurt
oktober 15th, 2009 | RSS Feeds | Geplaatst in: Columns 2009, oktoberTelefoon. Het is m’n oudste neefje. De Harry Potter van de familie. Hij heeft volgende week een spreekbeurt en wil wat informatie van mij hebben. ‘Tuurlijk jongen, vraag maar raak’. Ik doe de deur naar de woonkamer dicht om het gegil van onze kinderen te dempen die onder aanvoering van de jongste karate oefenen. ‘Waar ga je het over hebben? Het heelal, tropische vissen, de prehistorie?’ Nee. Hij wil het over kippen doen. ‘Leuk’, reageer ik. Enigszins teleurgesteld pak ik een keukenstoel om deze boodschap op me in te laten werken. Informatieverwerking, spreken in het openbaar, presenteren, ze kunnen er niet jong genoeg mee beginnen. Als je de debating programma’s op televisie ziet dan voel je toch die lichte druk om net zo goed te kunnen discussiëren, pareren en debatteren als de Griekse wijsheren. Goed, kippen dus. ‘Hoeveel tijd heb je’, vraag ik hem. Het lijkt wel de ‘maand van de spreekbeurt’. Vorige week mijn ene dochter, nu ons neefje en over een week volgt nog een andere dochter. Kippen, honden, de blokfluit, het wordt allemaal met een ernst bestudeerd alsof hun schoolcarrière ervan af hangt. Met gemak worden de teksten in een gladde PowerPoint presentatie verwerkt; plaatje erbij, muziekje er onder en daar staan ze dan. De verkopers van de toekomst, hoogleraren en parlementariërs. Met de hulp van internet (en een lieve tante) worden de tien minuten met gemak gevuld. Zelfs onze zesdegroeper weet feilloos een voordracht bij elkaar te kunnen googelen: vulkanen, spreekbeurt, afbeeldingen. Zo gepiept. Nee dan ik. Klas zes. Op onze eigenwijze katholieke jenaplanschool was dat de stamgroep van meester Rijshout. Ik had als onderwerp ‘De Islam’ gekozen. Een gebedskleedje ging mee, een waterpijp en nog meer toeristische relikwieën. Daar stond ik dan. Een stapel papier met de letterlijke tekst in de hand, gebedskleedje over het bord gehangen en de waterpijp voor mij op de tafel. Trillende handen. Met moeite hield ik mijn stem onder controle en met nog meer moeite het spreektempo laaaaggggg. Het verhaal had ik elke avond een week lang vol vuur aan m’n moeder verteld. Het zat er in als de tafel van vijf. Als in een roes verliepen de tien minuten, totdat meester Lieshout mij uit mijn droom haalde. ‘Vragen?’ ‘Jaaah Annemieke, waarom bidden Mohammedanen naar het Oosten?’ Verbaasd keek ik de meester aan. Het Oosten? Dat stond niet in mijn boek dat ik drie keer had weten te verlengen in de bibliotheek. ‘Daweeknie’, stamelde ik met mijn ogen strak gericht op de waterpijp. Stilte.
Ik vraag mijn neefje wat hij allemaal al weet over kippen. Vol enthousiasme vertelt hij, zonder maar een moment te haperen, over de geschiedenis, de verschillende kippensoorten en hoe je een kip verzorgt. Alles opgedist in zo’n gloedvol betoog dat zelfs Martin Gaus er een puntje aan kan zuigen. Op Youtube heeft hij nog paar geinige filmpjes gevonden om het geheel visueel te ondersteunen. Vol bewondering hoor ik hem aan. Een jonge debater in de dop. De leer van de retoriek is hem niet vreemd. Zonder een meester Lieshout komt het met elk kind wel goed. Ik beloof hem dat ik zijn verhaal dat hij me nog zal toemailen zal checken en wens hem veel succes.
Als ik neerleg zie ik door de natgeregende ramen onze kippen staan: Griet, Polleke en Tukkie. Met een schuin koppie gluren ze onbeschaamd naar binnen, terwijl de mat weer flink onder wordt gepoept. Kippen, wat een buitengewoon irritante domme dieren eigenlijk. Morgen de boel maar weer eens ophokken.