Koffieleut
oktober 7th, 2009 | RSS Feeds | Geplaatst in: Columns 2009, oktoberHet is stil in huis. Man weg. Kinderen weg. Katten die liggen te slapen na een lange nacht.
Ik, de thuiswerkmoeder in dit geval, leg de krant voor me op tafel en dans, nee zweef door de keuken naar het aanrecht. Daar staat hij dan. De schat. Onze nieuwe aanwinst. Hij glimt, blinkt en de bonen maalt hij zelf. Sinds een tijdje zijn wij de trotse bezitters van een koffiemachine, en wel van het paradepaartje van Zwitserse espresso-industrie: de impressa F70. One touch, full control. Platinalook. Ubercool ding. De zomervakantie kwam er dit jaar niet van en dan maar de luxe van het Zwitserse koffie maken. Na jaren van prut en drap belooft dit apparaat ons de èchte authentieke koffiesmaak. Mmm, in gedachten hoor ik de swingende Zuid-Amerikaanse salsa en zie het vriendelijke koffieboertje relaxed zijn boompjes kaal plukken. Een nieuwe tijd breekt aan. Met sacrale toewijding is onlangs door een coffeeholic onze ruime woon-werkkeuken tot een senseo-vrije zone verklaard. En dat wil wat zeggen.De afgelopen twintig jaar zijn er heel wat ontwikkelingen op het gebied van koffie geweest. Voor mij begon het hele koffiegebeuren in alle onschuld op mijn 19e jaar. Ik herinner me mijn eerste bakkie, op de grond voor de gaskachel in een Gronings studentenhuis. Veel opgeklopte melk uit een pannetje dat had staan koken op datzelfde gaskacheltje. Als je bedenkt hoeveel wereldproblemen zijn opgelost en ruzies zijn bijgelegd met een grote mok koffie. Het zwarte spul dat wij dronken kwam in het begin nog uit een ordinair koffiezetapparaatje maar wat later uit een jaren ’80 hip-turqoise cafetière. In de cafetière, waarbij je het filter naar beneden drukte, school een groot gevaar in de snelheid van handelen. Je maakte er indruk mee maar eerlijk is eerlijk, het was een waardeloos rotding.
Nog een legendarisch koffiemoment. Een paar jaar later. Begin twintig, romantische plaatjes van het golvende landschap van de Vogezen. Ver van de snelweg. Wij op het groene mos naast een snelstromend riviertje. Klein tentje naast een tiendehands golfje. Regen, regen en nog meer regen. Onder het scheefgezakte luifeltje staat een gaspitje met een gedeukte fluitketel. Twee bekers, een lepeltje, pot completa en een filterhouder. Meer was niet nodig. Een jaar later. Twee espressootjes in een trendy restaurant op Schiphol. Het bodempje in het kopje wordt koud. Rugzak over de schouder. Zwaaien. Snel doorlopen, er wacht een nieuw avontuur en het zal allemaal wel goed komen. Weer een jaar later: de ontdekking van de ‘Turka’ in Praag. Op z’n Turks dus. Lepeltje koffie door heet water roeren, laten bezinken en vooral niet tot de bodem opdrinken. Wat een smerig goedje.
Terug in Nederland barstte een paar jaar later in korte tijd een senseo-pandemie uit. Het duurde een tijdje maar uiteindelijk gingen we overstag voor het apparaat dat door de Nederlandse huisvrouwen is uitgeroepen tot ‘Apparaat van de Eeuw’. We konden het zelf nauwelijks geloven, zo goed was de koffie. Het apparaat stond naast de flesjes voor het eerste kind. Bij de kraamvisite maakten we goede sier en tapten ons lam.
Flits. Dat was twintig jaar koffie biografie. De lampjes van Impressa branden, ik zal er nog wat bonen in moeten doen maar verder belooft hij echt alles zelf te doen. Malen, spoelen, reinigen. Handig ook die display, al die commando’s de hele dag: tabletten ingooien, water bijvullen, leiding reinigen en opnieuw van voren af aan. Dan flikkeren de lampjes ongeduldig: commando 0017. Wat nu? Op goed geluk druk ik op wat knopjes en verzet wat hendeltjes maar ook na tien keer proberen kom ik niet verder. Laat ik de 26-talige handleiding nou gelijk al met het uitpakken van de cappuccinosensatie samen met vijf afgedankte senseo apparaten in de vuilnisbak hebben gedeponeerd… J-sus. Hier heb je een HBO opleiding ‘coffee engineering’ voor nodig. Nu ik er nog eens goed naar kijk: eigenlijk wel wat een truttig ontwerp. Hmm. Een herhaling van de geschiedenis dreigt. Maar dan opeens verdwijnt de melding. Hij schudt, gromt en uit zijn opschuimpijpje begint hij flink te stomen. Goed zo jongen, wordt maar wakker. Wat kan het schelen, ik lust er nog wel eentje.