Prinsjesdag
augustus 5th, 2009 | RSS Feeds | Geplaatst in: augustus, Columns 2009Als jonge ondernemer, boordevol energie en met een goed onderbouwd businessplan, begon ik eind jaren ’90 een plakbandkantoortje tussen de wasmachine en de droger op de veel te warme zolderkamer. De stad lag aan mijn voeten. Mijn plezierig bolle buik stak dapper vooruit bij het betreden van de glimmende kantoorpanden. De roestige Peugot 205 discreet achter de groenstrook geparkeerd. Alle dagen bereikbaar en met een kordate telefoondame die op de controledagen bij de verloskundige op gepaste wijze mijn telefoon beantwoordde. De eerste factuur. Het saldo van de pasgeopende bankrekening stond eindelijk op zwart. Het werd groots gevierd met het ontwerpen van een wervende website in helder blauw en warm wit. Op de internetpagina van de haarwerkenspecialist pronken charmant glimlachende dames met een perfect kapsel. Het ronkende verhaal over het draagcomfort en de voordelen van het dragen van een pruik halen me over de streep en ik pak met knikkende knieën de telefoon. De zoetgevooisde stem van een jonge man in, waarschijnlijk, een lichtroze overhemd klinkt aan de andere kant. Professioneel en vakkundig. ‘Ach, als u nog even een klein momentje heeft, er staat hier iemand voor de deur…’. Geduldig wacht ik. Het duurt lang. Ik zie een deur voor me van enorme afmetingen, met minstens dertig sloten waarvan de sleutels dicht op elkaar aan een ijzeren ring hangen die aan de broekriem is bevestigd. Na ruim een kwartier wachten leg ik de hoorn neer. Mopperend bel ik het volgende bedrijf waarvan de eigenaresse direct opneemt om mij vervolgens uit te leggen dat ze eigenlijk op vakantie was maar wel morgen tussen twee en drie tijd heeft. ‘Ach nee’, verbetert ze zichzelf, ‘dan kan ik ook niet want dan heb ik een uitstrijkje in verband met het bevolkingsonderzoek, je weet wel ‘de bus”. Om weeïg van te worden. Ze weet gelukkig nog een hele goede vriendin die ook in de hoeden zit. Wanneer ik die bel, krijg ik het antwoordapparaat. Op vakantie.
Foeterend en mokkend loop ik een rondje door de tuin. Een kinderfiets ligt op het pad en in de zandbak is een groot gat gevuld met modder, er omheen dikke klodders die een spoor trekken richting de tuindeur. Ik besluit niet meer te bellen. Na een nachtje slapen stop ik de overgebleven adressen in mijn zak en gaan we op pad.
Eerst naar een pruikenwinkel in de grote stad en daarna een hoedenontwerpster in het Gooi. Een uur later staan we buiten in een zonovergoten winkelstraat, de wereld van het cyberhaar, echt haar en synthetisch haar is ons tot in de puntjes uitgelegd. De dode marmotten werden vakkundig opgezet en het resultaat was niet van echt te onderscheiden. Een reservering verwijderd van de echte aankoop stelt me gerust dat ik niet als een wandelende chemokuur over straat hoef. Een flinke rit verder ontmoeten we de blonde, gebruinde hoedenmaakster. Het is een lieverd en de koffie smaakt naar thuis. Het licht valt mooi door de hoge ramen van het pakhuis naar binnen. In de nissen van de friswit gestuukte wanden liggen de mooiste creaties. Wat een heerlijk vooruitzicht dat het over een maand voor mij elke dag Prinsjesdag is. Met een hoedendoos vol warme beloftes verlaten we het pand, om de hoek zie ik een gloednieuwe Peugeot 307. Welverdiend.