Rijbewijs
augustus 23rd, 2009 | RSS Feeds | Geplaatst in: augustus, Columns 2009Op mijn achttiende verjaardag had ik nog altijd geen sigaret aangeraakt maar helaas vonden mijn ouders dat geen reden om mij op hun kosten rijlessen te laten volgen. De relatie tussen auto rijden en roken was voor mij ook niet duidelijk maar het was het proberen waard. Eigenlijk had ik totaal geen interesse in autorijden of roken. Een rijbewijs had ik niet nodig en roken vergde een vaardigheid die ik niet onder de knie kreeg. Ik was ronduit onhandig met de zippo’s, liep telkens een derdegraads brandwond op en besloot te stoppen voordat ik was begonnen. Tot een jaar later. Languit op de kussens liggend voor de groene gaskachel op mijn studentenkamertje, was er niets lekkerder dan een grote kop koffie verkeerd, Gauloises-rouges en het gezelschap van nieuw gemaakte vrienden. Voor het ultieme gevoel van vrijheid was geen rijbewijs nodig. De OV-jaarkaart bracht mij overal waar ik wilde. Het geld ging op aan koppen koffie, witbiertjes en pakjes sigaretten in Groningse kroegen.Begin jaren negentig was het toekomstperspectief voor historici bedroevend en om het uitzichtloze solliciteren nog een jaartje uit te stellen vertrokken we naar de Tsjechische hoofdstad, waar het op dat moment zo’n beetje allemaal gebeurde. Na een afwijzing bij ‘Radio Free Europe’ -met de val van de muur, viel ook de Westerse propaganda- werd ik ‘commercieel medewerker’ bij een internationale uitgeverij. Een rijbewijs was een vereiste. In The Prague Post las ik een advertentie van een zekere Mr. Hrozny: ‘Drivinglessons in English’. Een week later zat ik in een Skoda Rapid, met een bungelende wunderbaum aan de binnenspiegel, klaar voor mijn eerste rijles. Hrozny betekent in het Tsjechisch letterlijk ‘verschrikkelijk’. Na een aantal rijlessen werd ik gek van het geschreeuw in het enige Engels dat meneer Verschrikkelijk kende: ‘Gas, clutch and brake!’ Elke vijf minuten trapte hij op de rem, rukte het stuur uit m’n handen om hard in mijn gezicht te brullen dat ik het wederom in de verkeerde volgorde deed, de spiegels was vergeten of de handrem alleen op de helling had moeten gebruiken. In de auto hing de lucht van ongewassen kleren en volle asbakken, op de potdichte raampjes vormden zich aan het eind van de les een dikke laag condens. Halverwege les nummer vier of vijf had ik er genoeg van. Midden op een druk kruispunt vlakbij het Wenceslasplein, terwijl de motor opnieuw afsloeg, ben ik rustig uitgestapt, weggelopen en nooit meer ingestapt. Bedankt Iwan, de metro brengt mij wel naar huis.
Na een paar jaar vertrokken we naar Rotterdam waar ik werd aangenomen in opnieuw een commerciële functie. Het bezoeken van bedrijven, om de op maat gesneden diensten te verkopen, was één van de belangrijkste taken. Ik had nog altijd geen rijbewijs en nam les bij Robbie, een met gouden kettingen behangen Hindoestaanse Surinamer die mij in zijn zwarte Golfje, met de godin Shiva aan de binnenspiegel die ons zou behoeden voor grote rampen, de Surinaamse slag van het autorijden zou bij brengen. Een manier van rijden die inhield: zo min mogelijk de handen van het stuur -met name bij het bochtenwerk- raampje altijd open, de linkerarm losjes naar buiten en 3x per uur stoppen op de Nieuwe Binnenweg om de vele verre familieleden te groeten. De eerste keer ben ik gezakt omdat ik bij het verlaten van het prins Clausplein in plaats van m’n richtingaanwijzer te gebruiken het achteropkomend verkeer ‘ik ga er hier af’ toewuifde. Dat kostte me opnieuw tien lessen. De tweede keer vergat ik m’n theoriecertificaat mee te nemen, opnieuw een onvergeeflijke fout, maar godzijdank ontving ik dankzij Shiva de keer erna alsnog mijn roze papiertje. Juichend stapte ik bij Robbie in de auto die bij het wegrijden nog even stopte bij de stoep om door het open raampje de examinator een high five te geven. Het zonlicht schitterde op zijn gouden polshorloge en vele ringen. We draaiden de rest van de raampjes open en maakten een afscheidstour langs de zonovergoten Maasboulevard. De ondraaglijke lichtheid van het bestaan tegemoet.