Zintuigen
oktober 30th, 2009 | RSS Feeds | Geplaatst in: Columns 2009, oktober‘Elke morgen wakker met een wijsje in mijn hoofd, als ik binnenkom dan rinkelen de ruiiiiiiiiiiiiiten!’ Vol overtuiging staat ons ‘kinderen-voor-kinderen-kind’ met de handen dramatisch op het hart haar ‘ding’ te doen voor een denkbeeldig publiek. Eén keer op een zaterdagavond met je kinderen naar het juniorsongfestival kijken en wekenlang word je getrakteerd op liedjes die gaan over kinderleed. Leuk? Normaal wel. Nu niet. Bij mij komen de deuntjes tegenwoordig tussen de oren en willen ze er niet meer weg. Chemobrains. Nadat het gisterochtend eindelijk lukte om het riedeltje weg te concentreren, werd het prompt opgevolgd door de melodie van mijn mobiele telefoon. Aan één stuk door: dadada da dadada da dadada da-dààààh. Nokia-tune. De hele dag hetzelfde getetter door mijn hoofd. Vannacht schrok ik wakker en met de ogen vol slaap lag ik naar een stille lijn te luisteren. Totaal van de regel heb ik vanochtend de melodie veranderd. Dan liever iets tropisch en warms.Mijn reukvermogen. Jarenlang snufte ik dwaas in de lucht zonder maar iets te ruiken. Maar dat is omgeslagen. Het niet-ruiken kent vele voordelen weet ik inmiddels. Ik herinner me een oude overbuurvrouw die ons elke ochtend shockeerde. Niet door naakt voor de ramen te staan en haar zonnegroet uit te oefenen, nee erger; door ’s ochtendsvroeg in haar mintgroene ‘duster’ haar kleding bij het ophangen aan de waslijn met de neus te controleren. Haar beverige handen hielden de grote witte onderbroeken tegen de net opgekomen zon en keurend begroef ze haar neus er in. Als een hondje. Sinds kort ruik ik dus ook. Wandelend door de winkelstraten wordt mijn onwennige neus geprikkeld door walmen eau-de-toilette, scholieren-deo en minder prettige lichaamsgeurtjes. Van niets naar too much. Allemaal de schuld van die verdomde chemo. Terwijl onze jongste vroeger -zeg twee weken geleden- stiekeme windjes kon laten zonder dat ik het doorhad, nu kijk ik haar al bestraffend aan voordat ze de aandrang nog maar voelt!
Weer iets anders is mijn smaak. Ik weet uit jarenlange fijnproeverij dat er zich in mijn mondholte miljarden verwende smaakpapillen moeten bevinden. Maar die zijn inmiddels murw gemaakt door de medicijnen en de medicijnen tegen de bijwerkingen van de medicijnen. Geen prikkel bereikt haar bestemming. De zelfgebakken appeltaart met extra kaneel en geraspte citroen, een gebakken visje met cajunkruiden of het volle glas cabernet sauvigon uit Argentinië: het smaakt allemaal naar niets. Ik haal mijn tong over de barstjes in mijn lippen en met mijn ogen dicht zet mijn tanden in al dat lekkers. Hmmm, zeg ik tegen mezelf. En ik denk dat ik wat proef maar het komt niet. Het water loopt me in de mond bij de gedachte aan chocolate-chip-cookie-dough-ijs maar proeven doe ik het niet. Chemobrains meets chemotaste.
Maar dan het voelen. Zou het komen omdat mij elke dag minstens tien keer wordt gevraagd hoe ik mij voel of ben ik opeens zo gevoelig geworden? Heb ik al gezegd dat ik chemobrains heb? Sorry hoor, in herhaling vallen, ook al zo’n nare bijwerking. Net zoals dit soort flauwe interrupties (haha). Moest ik vroeger huilen bij de gedachte aan een vrouw zonder boer, nu huil ik bij ‘Boer zoekt vrouw’. Zelfs bij ’tussen Kunst en Kitsch’ zie ik de levensvragen levensgroot voorbij komen. Wat voor verschrikkelijk drama heeft zich afgespeeld rondom die bladgouden pendule?
Nu ik dat kinderen-voor-kinderen-kind zo vol overgave voor mij zie staan schieten mij de tranen in de ogen. Is het oprecht of sentiment? Ik weet het niet maar het voelt ook allemaal zo… zo… ja, hoe eigenlijk? Daarvoor moet ik mijn chemobrains weer aanspreken en die werken weer eens niet mee. Ik glij langs mijn zangeresje, draai de volumeknop in de plus en ben he-le-maal klaar voor de slotregel: ‘het is gewoon geluk, wakker worden met een wijsje en mijn dag kan niet meer stùùùùùk. En mijn dag kan niet meer stuk!’
Jaja, snotjong. Tenzij je chemobrains hebt.